Amsterdam, 27 mei 2021 – Alle EU-lidstaten moesten volgens Europese wetgeving uiterlijk in januari 2020 een zogenaamd UBO-register hebben opgezet. In dit register staan de uiteindelijke belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Ruim een jaar na de deadline kennen negen landen nog steeds geen openbaar UBO-register. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Transparency International.
Een UBO-register is een centraal, openbaar register van ondernemingen en hun uiteindelijke belanghebbenden. Bij een effectieve implementatie kan het dienen als een belangrijk middel tegen witwassen. De beschikking over bedrijfsinformatie maakt internationale samenwerking op het gebied van handhaving en het traceren van onrechtmatig verkregen vermogen immers mogelijk.
Transparency International (TI) onderzocht in samenwerking met haar chapters, waaronder Transparency International Nederland (TI-NL), in hoeverre de EU-lidstaten voldoen aan de nieuwe Europese wetgeving omtrent het UBO-register. Uit dit onderzoek blijkt dat drie EU-landen – Hongarije, Italië en Litouwen – meer dan een jaar na de deadline voor de implementatie van de Europese wetgeving nog helemaal geen UBO-register kennen. Daarnaast is het UBO-register van zes andere EU-landen niet openbaar toegankelijk, wat wel de bedoeling is volgens de Europese wetgeving. Hierbij gaat het om Cyprus, Tsjechië, Finland, Griekenland, Roemenië en Spanje.
Betalen beperkt
In de overige achttien EU-lidstaten is wel een openbaar UBO-register opgezet. Toch gaat het in deze landen ook niet altijd om volledige openbaarheid. Zo is in acht EU-landen online registratie verplicht om toegang te krijgen tot het register. Bovendien is het UBO-register in vier van deze landen (België, Kroatië, Portugal en Zweden) alleen beschikbaar voor eigen burgers en inwoners van een aantal andere EU-landen.
Wat betreft Nederland komt uit het onderzoek van TI naar voren dat de informatie weliswaar voor iedereen toegankelijk is, maar dat toegang geld kost. Dit is ook het geval in Oostenrijk, België, Estland, Duitsland, Ierland en Malta. Het vragen van geld voor toegang tot het UBO-register gaat niet in tegen de Europese wetgeving. Wel beperkt het in hoge mate de mogelijkheden van burgers en de journalistiek om data te analyseren, onregelmatigheden op te sporen, en belangenconflicten en illegale praktijken te herkennen.
Doel niet gediend
Naar aanleiding van de uitkomsten roept TI de EU-lidstaten onder andere op om alle data openbaar te maken die nodig is om een uiteindelijke belanghebbende te kunnen identificeren. TI noemt hierbij een volledige naam, maand en jaar van geboorte, verblijfsland, nationaliteit en achtergrond en omvang van de bedrijfsbelangen. Ook wil TI dat de EU-landen garanderen dat het UBO-register voor iedereen toegankelijk is, zonder beperkingen wat betreft bijvoorbeeld nationaliteit.
TI-NL sluit zich aan bij de bevindingen en aanbevelingen van TI. Het Nederlandse UBO-register is niet goed toegankelijk en niet goed doorzoekbaar. Een opvrager kan niet zoeken op naam van een UBO; de gegevens zijn enkel opvraagbaar per onderneming. Zoeken op personen of herkennen van patronen is niet mogelijk. Hierdoor wordt het oorspronkelijke doel van het register – het tegengaan van onder meer witwassen en corruptie – niet goed gediend. Ook TI-NL pleit daarom voor een goed werkend, vrij toegankelijk UBO-register.