Amsterdam, 11 oktober 2022 – De bestrijding van buitenlandse omkoping stokt wereldwijd en ook Nederlandse bedrijven die buiten de eigen landsgrenzen ambtenaren en overheden omkopen, lopen nauwelijks kans om veroordeeld te worden. Nederland heeft zich gecommitteerd aan de OESO-verplichting omkoping in het buitenland actief te bestrijden, maar doet dit maar zeer beperkt. Dit stelt Transparency International in haar nieuwe rapport Exporting Corruption.
Het staat er wereldwijd slecht voor met de strijd tegen buitenlandse omkoping en corruptie. Exporting Corruption 2022 constateert dat de actieve handhaving van buitenlandse omkoping sinds 2020 aanzienlijk is afgenomen. Uit het rapport blijkt dat bijna alle onderzochte landen er op dit moment op achteruit gaan in het handhaven tegen buitenlandse omkoping, waaronder ook een aantal grote exporteurs die eerder wel actief handhaafden. In 2018 handhaafden nog 7 van de 47 beoordeelde landen actief tegen buitenlandse omkoping, in 2020 was dit cijfer al gedaald tot 4 landen en nu constateert het rapport dat alleen Zwitserland en de Verenigde Staten nog actief handhaven bij buitenlandse omkoping. Nederland blijft in deze laatste versie van het rapport steken in de categorie “Beperkte handhaving”, de één na slechtste categorie. Buurlanden Groot-Brittannië, Duitsland en ook Frankrijk doen het beter, maar in België is het nog slechter gesteld.
Nederland stagneert op gebied van handhaving bij buitenlandse omkoping
Ondanks dat Nederland over het algemeen relatief goed scoort op Transparency Internationals’ Corruption Perceptions Index, heeft ons land een onverwacht slechte track record als het gaat om het aanpakken en straffen van Nederlandse bedrijven en individuen die buitenlandse omkoping faciliteren of begaan. Tussen 2018 en 2021 was Nederland goed voor 3.1 procent van de wereldwijde export. In deze periode werden er 11 onderzoeken gedaan en twee zaken gestart op verdenking van omkoping in het buitenland. Verder hadden slechts drie zaken in deze periode sancties tot gevolg. Voor Nederland speelt onder meer het gebrek van vervolging bij buitenlandse omkoping en de gebrekkige bescherming van klokkenluiders een rol in de slechte beoordeling.
Nederland kent een vrij zwakke anti-corruptiecultuur, waarbij juist in het buitenland nogal eens weggekeken wordt bij verdachte situaties. In corruptiezaken schikken bedrijven in Nederland bijvoorbeeld voor veel lagere bedragen dan in het buitenland. Over die schikkingen wordt doorgaans ook weinig gecommuniceerd. Slechts enkele onderzoeken worden openbaar gemaakt en aangekondigd door het Openbaar Ministerie. Het ontbreken van duidelijkheid in de wet over de schikkingsvoorwaarden draagt ook niet bij aan een cultuur waarbij integriteit centraal staat. Verder zijn er geen duidelijke regels om verbeurde bedragen van corruptieopbrengsten terug te geven aan het land of de slachtoffers.
Nederlands rechtssysteem ontoereikend bij buitenlandse omkoping
Ondanks toegenomen investeringen en nieuwe maatregelen presteert Nederland nog altijd zwak op het gebied van handhaving bij buitenlandse omkoping. Bedrijven of individuen komen in Nederland nog steeds vrijwel nooit voor de rechter in verband met corruptie in het buitenland. De corruptiezaken gaan bijna altijd over de landsgrenzen heen en het Openbaar Ministerie kan de bewijslast daardoor moeilijk rondkrijgen.
Verder is het Nederlandse rechtssysteem zelf vaak ook ontoereikend en onderontwikkeld op dit vlak. Zo ontbreekt er een duidelijke definitie van “buitenlandse omkoping” en wordt er in de wet strikt genomen geen onderscheid gemaakt tussen omkoping en faciliterende betalingen. Hoewel het allebei strafbaar is, acht het Openbaar Ministerie het niet nodig haar opsporings- en vervolgingsbeleid, naast omkoping, ook te richten op de aanpak van faciliterende betalingen. Hier worden bedrijven over het algemeen dus niet voor vervolgd. Daarnaast is het UBO-register incompleet en weinig inzichtelijk voor journalisten en andere organisaties. Hierdoor blijft het lastig voor dit soort partijen om gedegen onderzoek te doen naar bijvoorbeeld witwaspraktijken of belastingontduiking.
Ook bij het beschermen van klokkenluiders loopt Nederland achter
Ook op het gebied van klokkenluiderbescherming schiet Nederland nog steeds tekort. In Nederland worden klokkenluiders vooralsnog onvoldoende beschermd tegen benadeling. Dit komt onder andere door het trage en gebrekkige handelen van de regering bij het implementeren van de Europese richtlijn ter bescherming van klokkenluiders. Onder tijdsdruk dreigt deze nieuwe wet nu geïmplementeerd te worden met veel tekortkomingen. Zo is er in het wetsvoorstel nog geen financiële steun opgenomen voor klokkenluiders die in zo’n 80% van de gevallen hun baan en dus ook hun inkomen kwijtraken. Ook ontbreken doeltreffende sancties bij het niet-naleven van de wet. Nu kan een werkgever die een meldende werknemer het leven opzettelijk moeilijk maakt, niet worden vervolgd, terwijl die werknemer wél kan worden vervolgd voor het schenden van de geheimhoudingsplicht.
Aanbevelingen voor Nederland
- Zorg voor de publicatie van duidelijke statistieken over omkopingszaken in het buitenland.
- Laat minder ruimte voor schikkingen om te zorgen voor een actieve handhaving tegen omkoping in het buitenland, en verhoog het bewustzijn en vertrouwen in het handhavingsbeleid.
- Verbeter de bescherming van klokkenluiders en implementeer zowel de eisen uit de EU-klokkenluidersrichtlijn als de best practices op het gebied van klokkenluiderbescherming in nationale wetgeving.
- Verhoog transparantie en de betrokkenheid van belanghebbenden door informatie te publiceren over lopende onderzoeken en besluiten/schikkingen in overeenkomst met de OESO-aanbevelingen uit 2021.
Over Exporting Corruption
Exporting Corruption is een onafhankelijke beoordeling van de handhavingsprestaties van 47 toonaangevende exporterende landen: 43 van de 44 ondertekenaars van het OESO-verdrag ter bestrijding van omkoping, plus de grote exporterende landen China, India, Hong Kong en Singapore. Het rapport dat morgen verschijnt is de 14de editie. De landen zijn samen goed voor ongeveer 85 procent van de wereldwijde handel. Exporting Corruption analyseert niet alleen de handhavingsactiviteiten van buitenlandse omkoping in 47 landen, maar identificeert ook tekortkomingen in wettelijke kaders en handhavingssystemen en de vooruitgang bij het aanpakken ervan.