Amsterdam, 19 mei 2023 – Vier van de collegeleden van het College voor de Rechten van de Mens hebben een melding gedaan van niet-integer handelen en ongewenst gedrag door de voorzitter. Gesproken wordt over intimidatie, discriminatie en vriendjespolitiek. Nu dreigt benadeling: bij twee van de melders wordt de termijn van het collegelidmaatschap niet verlengd.
Het college, dat oordeelt over discriminatieklachten en onder andere klachten behandelt van gedupeerden van de toeslagenaffaire en onafhankelijke adviezen schrijft voor de overheid, blijkt al jaren bestuursproblemen te hebben. Interne conflicten verhinder(d)en de “slagkracht”, zo schrijven o.a. de NOS en het NRC afgelopen week. In de gemaakte melding wordt gesproken over ‘bestuurlijke misstanden’. De negen vaste Collegeleden die normaliter de mensenrechten in Nederland beschermen en bevorderen, dreigen nu vanaf de zomer hun taken niet meer te kunnen uitvoeren.
Onderzoek melding en repercussies
Minister voor rechtsbescherming, Franc Weerwind, heeft een commissie ingesteld die onderzoek gaat doen naar de melding. Voor zover bekend zijn er geen gevolgen voor de voorzitter. Tegelijkertijd heeft het er alle schijn van dat twee van de vier melding wel zijn benadeeld als gevolg van de melding. De Raad van Advies van het mensenrechtencollege heeft besloten hun termijn niet te verlengen en dus worden ze niet herbenoemd. Dit ondanks het feit dat ze reeds door de voorzitter voorgedragen waren voor herbenoeming en die procedure ook al in gang was gezet. De leden van de Raad van Advies noemen “de slechte verhoudingen en onderlinge verschillen” in hun motivatie achter dit besluit, maar reppen met geen woord over de melding. Desalniettemin hebben de leden van de Raad van Advies, de Nationale Ombudsman, de Voorzitter van de Raad van Rechtspraak Henk Naves, en de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens Aleid Wolfsen ieder stuk voor stuk te maken met de bescherming van klokkenluiders.
Indien dit conflict gaat over een maatschappelijke misstand, geldt de Wet bescherming klokkenluiders. Volgens de minister is dit het geval en kan om die reden aanspraak gemaakt worden op de in februari in werking getreden Wet bescherming Klokkenluiders. De vernieuwing van die wet bracht belangrijke veranderingen met zich mee. Zo schrijft de wet nu expliciet voor dat klokkenluiders “geen nadeel mogen ondervinden als gevolg van het feit dat ze hebben geklaagd” en komt de bewijslast te liggen bij de werkgever in plaats van de melder.
Een veilige meldcultuur
Belangrijk is daarnaast dat tot heden de Wet bescherming klokkenluiders nog maar gedeeltelijk in werking is getreden. Sommige bepalingen zullen dus pas later in werking treden. Eén van deze punten is de verplichte mogelijkheid tot anoniem melden. Het belang hiervan is groot: het kan namelijk potentiële melders over de streep trekken en daarmee (meer) misstanden aan het licht brengen. TI-NL bracht eerder al drie aandachtspunten naar voren:
De repercussies naar aanleiding van een melding belicht een welbekende en gerechtvaardigde angst onder potentiële klokkenluiders. Zo zegt 80% te maken te krijgen met negatieve gevolgen van het maken van een dergelijke melding. Ook de angst voor juridische gevolgen speelt een grote rol. TI-NL adviseert werkgevers daarom om gelegenheid te bieden om anoniem melding mogelijk te maken.
Pas als het maatschappelijk belang in geding is, wordt een melder bestempeld als klokkenluider. TI-NL wijst op de niet-eenduidigheid en vaagheid van de term ‘maatschappelijk belang’, die als beperkende eis werkt. Wij adviseren werkgevers daarom om een ruimere definitie te hanteren, en zelf bescherming te bieden als er sprake is van een misstand.
Tot slot is er vaak een financiële afhankelijkheid van de klokkenluider aan de werkgever. Juridische procedures hebben vaak hoge kosten. We sturen daarom aan op adequate financiële ondersteuning van en toegang tot onafhankelijke en deskundige rechtshulp voor alle klokkenluiders uit de publieke én private sector.