Shell

Transparency International: vervolg Shell en Eni voor smeergeldzaak Nigeria

Lotte RooijendijkAlgemeen, Feature, Internationaal, Nieuws, Omkoping, Press Release, Rechtspraak

Amsterdam, 23 mei 2023 – Transparency International roept de Nederlandse autoriteiten op de energiebedrijven Shell en Eni te vervolgen voor hun rol in een groot omkopingsschandaal in Nigeria. In totaal zouden de bedrijven in 2011 meer dan 1,1 miljard dollar aan smeergeld hebben betaald aan corrupte politici van de toenmalige Nigeriaanse regering en hun tussenpersonen, om zo de exploitatierechten van het olieveld OPL245 te verwerven. De Nigeriaanse overheid ontving voor deze exploitatierechten vervolgens minder dan 0,2 miljard, wat in geen verhouding staat tot de werkelijke waarde. Via een amicusbrief aan de Amsterdamse rechtbank ondersteunt Transparency International een artikel 12-procedure van een aantal Italiaanse NGO’s die proberen vervolging van Shell en Eni in Nederland af te dwingen. 

Eerder onderzoek naar Shell

In 2019 stelde het Nederlandse Openbaar Ministerie dat er voldoende grond was voor strafvervolging van Shell op basis van het beschikbare bewijs. Als gevolg van de vrijspraak door de Italiaanse rechter besluit het Nederlands Openbaar Ministerie in juni 2022 niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. Ook de autoriteiten in de Verenigde Staten waren met een onderzoek begonnen maar zagen daar om dezelfde reden uiteindelijk vanaf; ook zij worden door Transparency International nu verzocht alsnog tot vervolging over te gaan. 

In 2021 en 2022 zijn Shell en Eni in Italië vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Transparency International is van mening dat dit een gevaarlijk precedent schept. Lousewies van der Laan is directeur van de Nederlandse afdeling: “De uitspraak van de Italiaanse rechter komt erop neer dat zolang er minimaal één schakeltje zit tussen een bedrijf en corrupte politici, het bedrijf vrijuit gaat, ook als het zonneklaar is dat er sprake is van omkoping. Dat is naar onze inschatting niet in overeenstemming met de internationale verdragen tegen corruptie die ook Italië en Nederland hebben ondertekend. Verdragen brengen verplichtingen met zich mee”.  

Artikel 12 procedure

Via een artikel 12 Sv-procedure kunnen klagers vervolging afdwingen in zaken die door het Openbaar Ministerie niet worden opgepakt. Drie Italiaanse NGO’s hebben via deze procedure een zaak aanhangig gemaakt bij de rechtbank in Amsterdam: ReCommon, HEDA en Corner House. De klagers zijn van mening dat er voldoende strafbare feiten zijn die nog niet door een rechter zijn beoordeeld, zodat vervolging in Nederland en de VS alsnog mogelijk is; Transparency International onderschrijft hun analyse. 

Teruggang in internationale corruptiebestrijding

De vrijspraak in Italië gold als een schok, gezien de schaal en de ernst van de zaak en de hoeveelheid bewijs. Toch verbaast de uitspraak niet: in 2022 stelde de OESO-werkgroep inzake omkoping vast dat Italië niet voldoet aan haar verplichtingen onder het anti-corruptieverdrag. Uit het vorig jaar verschenen rapport Exporting corruption van Transparency International blijkt dat de handhaving tegen buitenlandse omkoping in het algemeen het laagste punt in meer dan tien jaar heeft bereikt. Ook Nederland blijft structureel achter en wordt inmiddels geclassificeerd als ‘beperkte handhaver’.

Van der Laan: “Gezien de structuur van de Nederlandse economie en het hoge risicoprofiel van ons land is dit onacceptabel. Met Den Haag herbergt Nederland de internationale stad van het recht, maar we maken nauwelijks werk van het tegengaan van corruptie door onze eigen bedrijven in het buitenland. Deze omkopingszaak is dusdanig ernstig dat Nederland als ondertekenaar van het OESO-anti-corruptieverdrag een morele verplichting heeft om te doen wat mogelijk is om de schuldigen te vervolgen. Omkoping door multinationals gaat ten koste van de publieke middelen en daarmee van zorg, onderwijs, veiligheid en andere publieke prioriteiten. Corruptie ondermijnt de vrije markt, de democratie en onderling vertrouwen. Het bestrijden zou de hoogste prioriteit moeten hebben en een grote zaak als deze is daarom een echte lakmoesproef”.