Amsterdam, 18 november – Meer dan 10 jaar geleden kwam een van de grootste transnationale corruptiezaken ter wereld rond de Braziliaanse bouwgigant Odebrecht aan het licht. Het bedrijf gaf toe miljoenen aan steekpenningen te hebben betaald aan hoge ambtenaren. Deze betalingen gingen naar hoge ambtenaren in ruil voor lucratieve contracten in tien Latijns-Amerikaanse landen en twee Afrikaanse landen. Toch zorgt het schandaal nog steeds voor opschudding.
Deze week werd Alejandro Toledo, voormalig president van Peru, veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. Hij is veroordeeld voor samenzwering en het witwassen van geld. Autoriteiten beweren dat hij 35 miljoen US dollar aan steekpenningen heeft aangenomen van Odebrecht voor een snelwegcontract. Volgens de ad-hoc aanklager kan ten minste 30 miljoen US dollar aan steekpenningen worden bewezen. Toledo wordt ook onderzocht in de Ecoteva-zaak. Hierbij zou een Costa Ricaans bedrijf met geld van Odebrecht onroerend goed in Peru hebben gekocht. Hij ontkent de beschuldigingen en gaat in hoger beroep.
Elders blijft de vooruitgang minimaal. Onderzoeken lopen vaak vast en worden gekenmerkt door tegenslagen. Eerder dit jaar heeft sloeg TI Brazilië alarm over de opschorting van een boete tegen Novonor (voorheen Odebrecht). Ook in Colombia en Mexico zijn er rechtszaken aangespannen of klachten ingediend, maar vooruitgang blijft minimaal.
G20: Meer actie tegen grensoverschrijdende corruptie
Het Odebrecht-schandaal benadrukt de dringende noodzaak voor krachtiger actie tegen grensoverschrijdende corruptie. Buitenlandse omkoping en andere vormen van transnationale corruptie hebben enorme gevolgen voor landen en gemeenschappen. Het ondermijnt duurzame ontwikkeling en draagt bij aan ongelijkheid. De grote economieën van de wereld, zoals die van de G20, spelen hierin een sleutelrol. Ze hebben niet alleen de macht om in te grijpen, maar ook vaak verantwoordelijkheid, aangezien zij zelf illegale geldstromen faciliteren.
Teleurstelling in minsteriële verklaring G20
Dit jaar heeft TI elke kans aangegrepen om de G20 aan te sporen tot zinvolle toezeggingen en een einde te maken aan de stille behandeling van corruptiebestrijding. Dit was extra relevant gezien de invloed ervan op duurzame ontwikkeling en ongelijkheid, de prioriteiten van G20. Desondanks was TI teleurgesteld over de eerste ministeriele verklaring van de G20. Ondanks de vitale rol en verantwoordelijkheid van de G20 bij het coördineren van inspanningen tegen grensoverschrijdende corruptie, schiet de verklaring op alle punten tekort en worden eerdere toezeggingen niet eens nagekomen. Dit ondanks de verwoestende invloed van illegale geldstromen op duurzame ontwikkeling en het terugdringen van ongelijkheid – de prioriteiten van de G20 voor dit jaar – die zij eerder zelf hadden erkend.
De goedkeuring van de verklaring volgt op de inspanningen van de Braziliaanse en Franse covoorzitters van de anticorruptiewerkstroom. Ze werkten samen met diverse belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld. TI bracht beleidsvoorstellen in over hoe de G20 de strijd tegen corruptie kan versterken, en tegelijkertijd duurzame ontwikkeling en ongelijkheidsbestrijding bevorderen. Echter, ondanks deze inspanningen, bereikt de verklaring geen consensus over cruciaal anticorruptiemaatregelen of een duidelijke weg vooruit. Zonder deze maatregelen komen nieuwe initiatieven voor duurzame ontwikkeling en het verminderen van ongelijkheid in gevaar.
Onvoldoende erkenning van eigen verantwoordelijkheden
Bovendien erkent de verklaring niet dat de G20-landen zelf bijdragen aan het in stand houden van corruptie en illegale geldstromen. Ambtenaren noemden alleen onderwerpen waarover ze eerder gedetailleerde toezeggingen hadden gedaan. Andere belangrijke gebieden waar ze eerder hadden beloofd aan te werken, ontbreken volledig in de verklaring. Hieronder viel ook de noodzaak om te voorkomen dat professionele dienstverleners corruptie mogelijk maken. Deze kwestie is duidelijk van de agenda van de G20 geschrapt. Dit gebeurt ondanks het overweldigende bewijs dat mazen in de regelgeving en het toezicht op dergelijke poortwachters, ook in veel van de G20-landen, leiden tot het wegvloeien van geld uit lage- en middeninkomenslanden.
De G20 heeft dit jaar nog één laatste kans om het roer om te gooien. Wij kijken uit naar de top van leiders in Rio op 18 en 19 november om corruptiebestrijding een centrale plaats op hun agenda te geven. Wij dringen er bij de leiders van de G20 op meer te doen dan enkel beloven corruptie aan te pakken aan het einde van hun communiqué. Sinds de top in Pittsburgh in 2009 bevestigen de G20-leiders het belang van het tegengaan van illegale geldstromen om ontwikkelingsmiddelen te beschermen. Maar zolang de impact van corruptie op duurzame ontwikkeling niet serieus wordt genomen, blijven gecoördineerde acties op het gebied van financiële integriteit buiten bereik. Het is nu tijd om alle landen een eerlijke kans te geven om ongelijkheid tegen te gaan door middel van doortastende, gecoördineerde maatregelen om grensoverschrijdende corruptie en illegale geldstromen aan te pakken.
Nederlandse rol in corruptiebestrijding
Nederland heeft, als belangrijke speler binnen de Europese Unie en als financieel centrum met een gunstig belastingklimaat, een bijzondere verantwoordelijkheid in de aanpak van grensoverschrijdende corruptie en illegale geldstromen. Net als G20-landen, draagt Nederland bij aan het in stand houden van het wereldwijde systeem dat vaak misbruikt wordt door bedrijven die belastingen willen ontwijken en onethische betalingen verbergen. Nederland zou hier een leidende rol in moeten spelen. Zo riepen wij eerder al op tot meer transparantie over doorstroomvennootschappen, het toezicht op de sector te versterken, en dergelijke entiteiten intensiever te laten rapporteren over hun activiteiten.
Lees hier TI’s eerder position paper over de G20
Wil jij TI-NL ondersteunen in haar strijd voor klokkenluidersbescherming, politieke integriteit en een samenleving vrij van corruptie? Word dan lid, of steun ons via een donatie: